|
Samenvatting van het artikel van Catherine O’Driscoll
Catherine O'Driscoll is oprichter van het Canine Health Concern en auteur van het boek ‘What Vets Don't Tell You About Vaccines'.
In 1991 stierf mijn vier jaar oude Golden Retriever Oliver plotseling. Zoals elke rouwende hondenbezitter vroeg ik mij af hoe dat mogelijk was. Twee jaar later stierf Oliver's zuster Prudence aan leukemie, en wederom vroeg ik mezelf af hoe dat kon. Mijn andere honden waren ook ziek: Chappie had een schildklieraandoening, Sophie liep mank van de artritis, Samson had een autoimmuunziekte (hij overleed toen hij vijf was) en Guinnevere had last van allergieën. Ik voelde mezelf zo ongeveer de slechtste hondenbezitter ter wereld en probeerde erachter te komen wat ik verkeerd deed.
Ik ontdekte dat alle bovenstaande verschijnselen kunnen worden veroorzaakt door te veel vaccineren en verkeerde voeding. Mijn onderzoek leidde tot de publicatie van een boek met de titel ‘What Vets Don't Tell You About Vaccines' (‘Wat dierenartsen u niet over vaccins vertellen’), en dit leidde op zijn beurt tot een TV-documentaire die een enorme opschudding veroorzaakte in de veterinaire wereld. Op het moment waarop ik dit schrijf staat de Britse regering op het punt om een besluit aan te kondigen naar aanleiding van het onderzoek van een werkgroep ten aanzien van de vaccinatie van honden en katten. Ik hoop dat de veterinaire farmaceutische industrie haar invloed op de regering niet te zwaar zal laten gelden. Ik ben vooral bang dat de `onafhankelijke’ adviseurs van de regering die deel uitmaakten van de werkgroep in feite betaalde consulenten zijn van de grootste Britse producent van vaccins.
Want het is gewoon waar: wij vaccineren te veel.
De American Association of Feline Practitioners, de Academy of Veterinary Internal Medicine, de American Animal Hospital Association, de American Veterinary Medical Association, Council on Biologic and Therapeutic Agents, en tweeëntwintig veterinaire opleidingsinstituten in Noord Amerika hebben hun adviesprotocollen voor het vaccineren van katten en honden gewijzigd. In juli 2000, tijdens zijn 137e jaarlijkse conventie, presenteerde AVMA Council on Biologic and Therapeutic Agents (COBTA) zijn gezamenlijke standpunten, waarin met name aandacht werd besteed aan de volgende onderwerpen:
Wanneer een jaarlijkse boostervaccinatie met een gemodificeerd levend virusvaccin (bijvoorbeeld hondenziekte, parvo of kattenziekte) wordt verstrekt aan een al eerder gevaccineerd volwassen dier, leidt dit niet tot aanvullende bescherming. Gemodificeerde levende virusvaccins zijn afhankelijk van replicatie (voortplanting door celdeling) van het virus voor een reactie. Antistoffen van eerdere vaccins laten het nieuwe virus niet repliceren. Antistoffentiters worden niet aanzienlijk geboosted, populaties geheugencellen worden niet uitgebreid. Er wordt geen aanvullende bescherming gegeven.
De bijsluiters en verpakkingen van vaccins, alsmede de beweringen van de fabrikanten, moeten worden onderschreven door wetenschappelijke data. Er bestaan geen wetenschappelijke data die de adviezen ten aanzien van het jaarlijks verstrekken van gemodificeerde levende virusvaccins onderschrijven.
Vaccins zijn niet onschadelijk. Onnodige bijverschijnselen en tegengestelde effecten kunnen worden beperkt door onnodige vaccinaties te vermijden.
Gewone huisdieren hebben genoeg vergelijkbare reacties op blootstelling aan besmettelijke ziekten en op vaccins om een standaard vaccinatieprotocol te kunnen adviseren.
Dierenartsen hebben een standaardprocedure nodig voor het rapporteren van tegengestelde effecten van vaccinaties.
Om nog eens extra de nadruk te leggen op wat er hier door een aantal zwaargewichten van de Amerikaanse veterinaire autoriteiten wordt gezegd: jaarlijkse vaccinatie is onnodig. Dat komt omdat vaccins de vorming van antistoffen tegen besmettelijke ziekten stimuleren, en deze antistoffen blijven jaren in het systeem, waarschijnlijk het hele leven. Alles wat jaarlijkse boosters doen is het inbrengen van virussen die worden uitgeschakeld door de bestaande antistoffen; er vindt geen aanvullende bescherming plaats. En bovendien: vaccins zijn niet onschadelijk.
Nadat hij had vastgesteld dat mensen levenslang immuun zijn voor ziekten waartegen zij in hun kindertijd zijn gevaccineerd, paste professor Ronald D Schultz, hoofd van de afdeling pathobiologie van de Wisconsin University, dezelfde logica toe op honden. Hij vaccineerde ze tegen rabiës, parvo, kennelhoest en hondenziekte en stelde ze na drie, vijf en zeven jaar bloot aan ziekteveroorzakende organismen. De dieren bleven gezond, waardoor zijn vermoeden werd bevestigd. Hij zette zijn experiment voort door de hoeveelheden antistoffen in het bloed van de honden te meten, negen en vijftien jaar na vaccinatie. Hij concludeerde dat de hoeveelheden voldoende waren om ziekte te voorkomen.
Fredric Scott, professor emeritus van het Cornell University College of Veterinary Medicine, bereikte vergelijkbare resultaten door vijftien gevaccineerde katten te vergelijken met zeventien niet-gevaccineerde katten. Hij concludeerde dat de immuniteit van de katten zeveneneenhalf jaar na de vaccinatie nog bestond. In 1998 publiceerde de American Association of Feline Practitioners richtlijnen gebaseerd op het werk van Scott, en adviseerde men elke drie jaar te vaccineren.
"De AAFP is van mening dat katten die elke drie jaar worden gevaccineerd net zo goed tegen deze infecties beschermd zijn als zij waren wanneer zij elk jaar werden gevaccineerd," zei James Richards, directeur van het Feline Health Center van Cornell University College of Veterinary Medicine. "Ik ben één van de velen die vinden dat het bewijs echt fascinerend is."
In alle bescheidenheid ben ik echter van mening dat het eens per drie jaar vaccineren van uw hond of kat waarschijnlijk nog steeds teveel van het "goede" is. Dezelfde logica gaat op voor jaarlijkse boosters: de in het lichaam circulerende antistoffen schakelen slechts het virus in het vaccin uit. De richtlijn van drie jaar is waarschijnlijk een politieke concessie van de wetenschappers, ter wille van dierenartsen die een hoop inkomsten moeten missen wanneer zij niet jaarlijks meer kunnen vaccineren. In Canada worden dierenartsen nu zelfs uitgenodigd om seminars bij te wonen die hen moeten helpen op andere gebieden aan inkomsten te komen, ter compensatie van de verminderde inkomsten uit het vaccineren, dus de tijden zijn echt aan het veranderen.
Maar afgezien van het feit dat onnodig vaccineren geld over de balk smijten is: wat zijn de effecten daarvan op u en uw honden?
Het Merck Manual maant tot voorzichtigheid. Dit handboek wordt uitgegeven door een gigantische producent van vaccins, genaamd Merck, en is de bijbel van de artsen. Onder immunisatie bij kinderen verklaart Merck dat patiënten met B en/of T cel immunodeficiëntie, of afkomstig uit families met B en/of T cel immunodeficiëntie, geen levende virusvaccins mogen ontvangen in verband met fatale risico’s (dood). Merck beschrijft verschijnselen van B en T cel immunodeficiëntie zoals ademhalingsallergiën, voedselallergiën, eczeem, huidaandoeningen, neurologische beschadigingen en hartaandoeningen. Is dit van toepassing op één van uw honden?
Kinderen toevertrouwd aan de zorg van goede artsen en verpleegsters vragen hun ouders of één van de bovenomschreven aandoeningen in de familie aanwezig zijn, en zo ja, dan ziet men af van het toedienen van levende virusvaccins (wat wij onze honden geven). U kunt zich dus niet afsluiten voor het feit dat u uw hond (die ook B en T cellen heeft) kunt vermoorden wanneer uw hond of de lijn waaruit hij voortkomt aan één van bovengenoemde aandoeningen lijdt en u hem levende virusvaccins toedient of laat toedienen. Het is daarom logisch om het risico van vaccinatie zoveel mogelijk te vermijden en niet meer te vaccineren dan strikt noodzakelijk is.
Vaccins zijn echter niet alleen dodelijk. Ik heb veel studies gevonden die vaccins in verband brengen met zeer uiteenlopende ziekten.
Bindvliesontsteking: in 1983 werd onderzoek verricht door Frick en Brooks, waarbij twee groepen honden met aanleg voor huidontsteking. Eén groep honden werd blootgesteld aan een allergeen (stuifmeel) en toen gevaccineerd. Zij kregen geen huidontsteking. De tweede groep werd gevaccineerd alvorens aan het stuifmeel te worden blootgesteld. Deze groep kreeg wel huidontsteking, en ook bindvliesontsteking. Deze studie toont derhalve aan dat vaccins overgevoeligheid veroorzaken en tot een allergische aandoening leiden, waarvan bindvliesontsteking en huidontsteking symptomen zijn.
Dit verklaart hoe het komt dat het onderzoek naar vaccins, uitgevoerd door Canine Health Concern's (CHC's), waarbij meer dan vierduizend honden waren betrokken, wel moest uitwijzen dat 56,9% van alle honden in het onderzoek met bindvliesontsteking deze aandoening voor het eerst kregen binnen drie maanden na een vaccinatie, en 61,2% van de honden met huidproblemen kregen voor het eerst symptomen daarvan binnen dit cruciale tijdsbestek. Wij gaan ervan uit dat wanneer het vaccin niet in verband kan worden gebracht met ziekten die na de vaccinatie optreden, dan moet slechts 25% van alle ziekten beginnen binnen elk kwartaal van het jaar. Nota bene: in het algemeen traden de meeste aandoeningen op binnen een week na de vaccinatie.
Maagdarmproblemen: ik weet zeker dat u op de hoogte bent van de controverse rond gemodificeerd levend virusvaccin en de bewering van wetenschappers uit Groot-Brittannië en de Verenigde Staten dat het vaccin de veroorzaker is van het spastische darmsyndroom of de ziekte van Crohn. Mijn eigen onderzoek toont aan dat ontstekingen van het maagdarmkanaal een bijverschijnsel van het vaccineren is, en niet van een specifiek vaccin, hoewel de praktijk van het vaccineren van meerdere virussen tegelijk daarmee verband kan houden. Uit ons onderzoek bleek dat 2,7% van alle bij het onderzoek betrokken honden dikkedarmontsteking had, die in 56,9% van de gevallen optrad binnen drie maanden na de vaccinatie.
In het Concise Oxford Veterinary Dictionary staat dat Type I overgevoeligheidsreacties worden veroorzaakt door een antigeen reagerend met weefsel masT cellen, met specifieke antistoffen op hun membranen. Hierdoor komen stoffen vrij die ontstekingen veroorzaken. De verschijnselen van Type I overgevoeligheid variëren van soort tot soort, maar kunnen gepaard gaan met verstopping van de luchtwegen, diarree, overgeven, kwijlen, buikpijn en blauwzucht. (Het woord 'ontsteking' staat centraal in het debat over vaccins.)
In een verhandeling voorbereid door R Brooks van de Commonwealth Serum Laboratories Limited voor de Australian Veterinary Journal (oktober 1991), getiteld 'Adverse reactions to canine en feline vaccins', worden reacties van het systeem op vaccins omschreven.
Onder Type I overgevoeligheid blijkt uit de verhandeling dat aanvankelijke rusteloosheid, overgeven, diarree en kortademigheid tot de klinische verschijnselen bij honden behoren. Brooks schrijft dat sommige gevallen tot bewusteloosheid en de dood leiden.
Als een vooraanstaand werk op het gebied van inflammatoire (allergische) reacties op de vaccinatie wordt het onderzoek beschouwd dat werd verricht door Dr Larry Glickman en Dr Harm HogenEsch van de Purdue University, hoewel er ruime keuze is in andere onderzoeksresultaten. Hun verhandeling werd gepresenteerd op de International Veterinary Vaccines en Diagnostics Conference, in 1997.
Het team bestudeerde de effecten van regelmatige vaccinatie op het immuunsysteem en maagdarmsysteem van Beagles. Eén controlegroep werd niet gevaccineerd en de andere groep werd gevaccineerd met een commerciële cocktail op leeftijd van 8, 10, 12, 16 en 20 weken en met een rabiësvaccin op leeftijd van 16 weken.
De gevaccineerde groep ontwikkelde betekenisvolle niveaus van auto-antistoffen van fibronectine, laminime, DNA, albumine, Cytochrome C, transferrine, cardiolipine, en collageen. Dit duidt erop dat honden, wanneer zij gevaccineerd zijn, hun eigen biochemisch systeem beginnen aan te vallen: zij worden allergisch voor zichzelf. Dr William R La Rosa van de Hayward Foundation, die sponsor was van het onderzoek, merkte op: "... de overweging moet zijn dat iets in het vaccin één van de oorzaken is (bij de genetisch gevoelige hond) van ziekten als hartstoornissen, huidaandoeningen, nierontsteking, etc."
Eén conclusie van het CHC onderzoek was bijvoorbeeld dat 53,7% van de honden met nierbeschadigingen deze aandoening voor het eerst kregen binnen de drie maanden na vaccinatie. Dat is nauwelijks verrassend wanneer men naar de studie van Purdue kijkt, want één van de biochemische stoffen die na de vaccinatie worden aangetast is laminine, en laminine beschermt de niercellen.
Ook blijkt uit een onderzoek van dierenarts Ilse Pedler dat auto-antistoffen op collageen een verklaring kunnen geven voor de toestand van de gewrichten van honden en katten. Bestanddelen van vaccins zijn ook gevonden in het beenderstelsel van patiënten met artritis, en andere studies tonen aan dat vaccins artritis veroorzaken.
Het is tevens verontrustend dat de studie van Purdue aantoont dat gevaccineerde honden auto-antistoffen op hun eigen DNA aanmaken, hetgeen erop wijst dat vaccins genetische schade veroorzaken, en we moeten ons afvragen wat voor zin het heeft om wetenschappelijk onderzoek te verrichten naar genetische aandoeningen van onze honden, wanneer we voortdurend bezig zijn met het introduceren van nieuw aandoeningen tengevolge van vaccins.
Veel gedragsproblemen konden na vaccinatie worden aangetoond door Ilse Pedler, maar ook in het CHC onderzoek kwam dit naar voren. In de CHC onderzoek ontwikkelden 73,1% van de honden met concentratieproblemen deze toestand voor het eerst tijdens de cruciale periode na de vaccinatie; 72,5% vertoonde kenmerken van nervositeit en overbezorgdheid en 64,9% begon gedragsproblemen te ontwikkelen.
Het is bekend dat hersenvliesontsteking het gevolg kan zijn van vaccinatie. In het Merck Manual leest men bijvoorbeeld: "Bij acute verspreide ontsteking van hersenen en ruggenmerg (postinfectueuze encephalitis) kan demyelinisatie spontaan optreden, maar is doorgaans het gevolg van een virale infectie of vaccinatie (of zeer zelden een bacterieel vaccin), hetgeen een immunologische oorzaak veronderstelt." Dit duidt op een verband tussen encephalitis en gedragsproblemen, zowel bij mensen als bij dieren.
Het is interessant dat Ilse Pedler het in het onderzoek van haar praktijkgegevens ook heeft over pijn aan de wervels, omdat Merck verklaart dat encephalitis zich ook verspreidt naar het ruggenmerg.
Ilse Pedler stelde tevens vast dat dieren na de vaccinatie epilepsie ontwikkelden. Dit komt inderdaad overeen met ons eigen onderzoek, waaruit bleek dat 73,1% van honden met epilepsie deze ziekte binnen drie maanden na de vaccinatie kregen. Merck omschrijft epilepsie als een symptoom van encephalitis. Ik vraag mij af hoeveel dierenartsen eraan denken om het verschijnsel epilepsie na vaccinatie te melden aan de VMD. Bij mensen is schadevergoeding betaald aan ouders wier kinderen epilepsie te hebben gekregen ten gevolge van vaccinatie, hetgeen verdrietig genoeg door autopsie moest worden bevestigd.
Desondanks heeft Intervet op openbare bijeenkomsten en in de media beweerd dat epilepsie niet door vaccins kan worden ontwikkeld. Daarentegen beschrijft Merck epilepsie als een symptoom van encephalitis, en vaccins als een oorzaak van encephalitis.
Ilse Pedler ontdekte ook een aantal bijverschijnselen van injecties bij honden, en zelfs nog meer bij katten, hetgeen wordt bevestigd door het hoge aantal gevallen van kanker op plaatsen waar katten worden geïnjecteerd: tienduizenden per jaar. In een eerder verschenen nieuwsbrief van CHC hebben wij een gespreksverslag gepubliceerd van een presentatie van een Amerikaanse dierenarts op een BSAVA conferentie, waarin hij verklaarde dat Amerikaanse dierenartsen katten vaccineren in de staart of een poot, zodat ze het lichaamsdeel kunnen amputeren wanneer kanker optreedt.
81,1% van de honden met een tumor of groeistoornis op de plaats van inenting ontwikkelde deze aandoening binnen drie maanden na de vaccinatie, zo blijkt uit het CHC onderzoek.
Ilse Pedler maakte ook melding van bewusteloosheid, en ernstige shock geldt als een bekende mogelijke reactie op vaccinatie. Een ernstige shock kan de dood tot gevolg hebben, tenzij onmiddellijk adrenaline wordt toegediend.
Dit zijn slechts enkele van de onderzoeken die vaccins in verband brengen met levensveranderende en levensbedreigende aandoeningen. Dr Jean Dodds, een Amerikaanse dierenarts en onderzoeker, heeft ook een aantal wetenschappelijke verhandelingen geschreven om de samenhang tussen gemodificeerd levend virusvaccin en een toename van immuunsysteem- en bloedgerelateerde ziekten als kanker, leukemie, storingen in het immuunsysteem, bloedarmoede, schildklieraandoeningen en de ziekte van Addison te illustreren.
Twee factoren lijken bepalend te zijn voor het feit dat drastische veranderingen van het vaccinatiebeleid voor gezelschapsdieren nog steeds niet zijn doorgevoerd. De eerste factor is dat dierenartsen hebben geleerd dat jaarlijkse vaccinatie noodzakelijk is, en connecties tussen wetenschappelijke opleidingsinstituten en de veterinaire farmaceutische industrie, zowel als het verlies van inkomsten uit de praktijk, vertragen het tempo van de veranderingen. De tweede factor is angst: wij hondenliefhebbers zijn gewend om blind te varen op het advies van onze dierenarts – die met zekerheid meer kennis van zaken heeft dan wij - en we zijn bang om onze dieren aan besmettelijke ziekten bloot te stellen.
Zelf kwam ik op een bijzonder ingrijpende wijze tot inkeer. Nadat ik het verdriet van het overlijden van Oliver, Prudence en Samson had doorgemaakt, probeerde ik mijn honden te beschermen zonder hen bloot te stellen aan de gevaren van vaccinatie. Het gevolg is dat ik twee zes jaar oude ongevaccineerde Golden Retrievers heb die, in tegenstelling tot Ollie, Pru en Sam, nooit bij de dierenarts hoeven te komen. Hun immuunsysteem wordt bijgestaan door nosodes – het homeopathische alternatief voor vaccins - en rauw, biologisch verantwoord voedsel. Ik heb geen aanleiding om spijt te hebben van mijn besluit om de vaccinatienaald links te laten liggen en ben verheugd over hun voortdurende goede gezondheid. Duizenden mensen vanuit de hele wereld die mijn boek hebben gelezen bevestigen dit verhaal met trots. Het boek is momenteel uitverkocht, dus dit is geen verkooppraatje! Ik wil u en uw honden echter de pijn besparen die ik en mijn honden hebben moeten doorstaan.
|